De scheikundigen en apothekers van de Middeleeuwen
In het grootste deel van de Middeleeuwen, van de 12e tot de 17e eeuw, waren alchemisten actief. Als we aan een alchemist denken zien we al snel een oude bebaarde man die mompelend vreemde toverformules uitspreekt boven een borrelende ketel, in de hoop goud uit lood te maken. Dat beeld hebben we vooral te danken aan de geheimzinnigheid waarmee alchemisten zich door de eeuwen hebben omhuld. Ze ontwierpen ingewikkelde geheimtalen en symbolen om te beschrijven wat ze deden.
De experimenten van de alchemisten waren gebaseerd op Aristoteles’ theorie van aarde, lucht, vuur en water. Zij geloofden dat alles uit een combinatie van deze elementen bestond. En dat je met de juiste combinatie van deze elementen en met de juiste bewerking alles zou kunnen maken wat je maar zou willen. Water kon gemakkelijk worden omgezet in lucht door het te koken enz.
Maar de vier elementen konden ook in vier lichaamsvochten gevonden worden, namelijk slijm, bloed, gal en zwarte gal. Volgens de theorie zijn deze lichaamssappen bij een gezond persoon in evenwicht. Ziekte was het gevolg van een tekort of een overschot aan een van de sappen. De alchemistische experimenten richten zich dus ook op de overgangen van ziekte naar gezondheid en van ouderdom naar jeugd en uiteindelijk onsterfelijkheid.
Vele eeuwen hebben westerse alchemisten gezocht naar de ‘Steen der Wijzen’, wat waarschijnlijk in werkelijkheid geen steen was maar een stof. Wanneer de Steen der Wijzen maar eenmaal was ontdekt, zou slechts een kleine hoeveelheid van deze magische stof die bij een gewoon metaal werd gevoegd, dat metaal in goud veranderen. Ingenomen als geneesmiddel zou men zieken kunnen genezen en misschien zelfs onsterfelijk kunnen worden. Al deze experimenten hebben nooit de Steen der Wijzen opgeleverd, maar wel hebben ze in ieder geval een grote bijdrage geleverd aan de basis van de scheikunde zoals we die vandaag de dag kennen.
Ook op de kastelen van Bentheim en
Steinfurt waren alchemisten actief. In Steinfurt is een complete bibliotheek met meer dan zeventig boeken en geschriften over alchemie behouden, die waarschijnlijk toebehoorden aan de alchemist Henricus Boichorst uit de zestiende eeuw.
Op het kasteel in Bentheim is een nagebouwd alchemistenlaboratorium te zien, met een grote hoeveelheid deels authentieke alchemistenwerktuigen: verschillende ovens, retorten, destilleer- en sublimeerapparaten. Pronkstuk van de verzameling is een originele brandglas. Alchemisten gebruikten deze om door zonnewarmte materialen te verhitten. De verzameling is aangelegd door Hans Ricchard Schittny (1924-2009), een apotheker uit Gütersloh.
Dit artikel komt van 
© 2016 Bentheim.Info
www.bentheim.info
Tags: Geschiedenis, alchemisten, Bad Bentheim, scheikunde, chemie, middeleeuwen
Please wait while you are redirected...or Click Here if you do not want to wait.