De taalgrens

Over Hollands, Twents, Platduits en Duits

Het Nedersaksische taalgebied

Op school leren kinderen de officiële taal van hun land: in Nederland is dat Standaardnederlands, in Duitsland is dat Hoogduits.  Andere talen worden dan als ‘vreemde taal’ apart onderwezen. De werkelijke gesproken taal is echter een heel ander verhaal.

Alle talen en dialecten in het noorden van Duitsland en in Nederland (met uitzondering van het Fries) hebben een gemeenschappelijke voorloper: het Oudsaksisch.  In de Middeleeuwen, voor de invoering van door de staat opgelegd onderwijs, bestond er een dialectcontinuüm: de dialecten liepen vloeiend in elkaar over. Toenemende handelscontacten en de ontwikkeling van de boekdrukkunst vergrootte aan het eind van de Middeleeuwen echter de behoefte aan  eenheidstalen.  

In Nederland kwam die ontwikkeling al in de 16e eeuw op gang, met name na de val van Antwerpen in 1585, de breuk tussen Noord en Zuid en de verschuiving van de economische activiteiten naar het noorden. Het was in Holland, het centrum van de ‘Republiek der Verenigde Nederlanden’, dat de Nederlandse standaardtaal vanaf de 17e eeuw vorm kreeg. De status van het Nederlands groeide verder onder invloed van de protestantse kerk. De protestantse bijbel (de ‘Statenvertaling’ uit 1637) moest zoveel mogelijk mensen kunnen bereiken.

In Duitsland voltrok zich een soortgelijk proces, waarbij de bijbelvertaling van Maarten Luther in 1534 er voor zorgde dat de Oost-Middel-Duitse schrijftaal de grondslag van het Hochdeutsch werd. Maar Duitsland was in die tijd nog lang geen politieke eenheid, meer een losse federatie van kleine zelfstandige staatjes. De Duitse eenheidsstaat ontstond in een geleidelijk proces tussen 1815 (de val van Napoleon) en 1870 (het ontstaan van het Duitse keizerrijk).

Het Grafschaft Bentheim, aan de oostgrens van de Republiek, ging in 1588 over naar het calvinisme. Rond 1650 verving het Nederlands het Nederduitse dialect als kerktaal, schooltaal en schrijftaal. Ook de lokale rechtspraak bediende zich van Nederlandse teksten.

De contra-reformatie (graaf Ernst Wilhelm die in 1662 katholiek werd) versterkte nog de invloed van het Nederlands omdat de calvinistische (‘Evangelisch-Reformierte’) geloofsgemeenschap steun zocht bij Holland. Na de dood van Ernst Wilhelm werd in 1709 in de “Bentheimer Kirchenordnung” het Nederlands officieel als voertaal voor kerken en scholen vastgelegd, en dat is lang zo gebleven. Pas in 1824 werd het Hoogduits als enige taal op de scholen ingevoerd. Na 1866 wordt de graafschap Bentheim onderdeel van Pruisen en neemt de invloed van het Hoogduits verder toe, ook in de kerken.  Alleen in de oud-gereformeerde (‘Altreformierte’)  kerk bleef Nederlands de voertaal. In 1936 werden door de Nazi’s de gezangboeken in het Nederlands verboden, maar nog tot in de jaren zeventig van de 20ste eeuw werd er in het Nederlands gepreekt in deze kerk.

De Nedersaksische dialecten zijn echter blijven bestaan als spreektaal. Hoe zeer het Twents en het Platduits dicht de grens op elkaar lijken, kun je horen in deze twee korte filmpjes: ‘Van jonge leu en oolde grond’ (met Herman Finkers uit Beuningen en Jan Riesewiek uit Losser ) en  ‘Talk up Platt’ (met Hanne Grete Tobias uit Bad Bentheim).
 

 

Dit artikel komt van vlag-NL
© 2016 Bentheim.Info
www.bentheim.info

Tags:  Taal, dialect, grens, Bentheim, Twente

Please wait while you are redirected...or Click Here if you do not want to wait.