Bismarck en Bentheim

Bismarck in 1890

Na de overwinning op Napoleon was op het Wiener Congres in 1815 een ‘Duitse Bond’ ontstaan: een losse samenwerking van 34 zelfstandige koninkrijken en staten in het Duitse taalgebied. Pruisen en Oostenrijk waren de grootste en machtigste van deze staten. Het grondgebied van Pruisen (rondom Berlijn) werd uitgebreid met een groot gebied in het westen (waaronder het Ruhrgebied). 

Vooral in de tweede helft van de negentiende eeuw kwam daar in Duitsland de industriële revolutie op gang: Alfred Krupp legde met zijn staalfabriek de basis voor het Ruhrgebied als industriecomplex, de spoorwegen verbonden de verschillende delen van het land met elkaar en de macht van Pruisen nam toe.

Met de industriële revolutie nam ook het aantal arbeiders toe die in slechte omstandigheden leefden en steeds meer ontevreden waren met de absolute heersers. In het onrustige revolutiejaar 1848, waarin overal in Europa volksopstanden ontstonden, werd een centrale Duitse grondwet en een parlement gevormd. Al snel bleek echter dat met name heersers in de grote staten (koning Frederik Wilhelm IV van Pruisen en keizer Ferdinand I van Oostenrijk) het centrale parlement niet wilden erkennen en in hun eigen gebieden de revolutie gewapenderhand neersloegen.

Frederik Willem IV kondigde in 1850 eigenmachtig een Pruisische Grondwet af, waarbij slechts  een deel van de bevolking, met name de welgestelden, kiesrecht hadden voor het Lagerhuis. De koning benoemde zelf de leden van het Hogerhuis en kon ministers aanstellen en ontslaan. Feitelijk hield hij daarmee alle macht in eigen hand.  

Zijn opvolger koning Wilhelm I kreeg al snel na zijn aantreden in 1861 te maken met een ernstige regeringscrisis tussen monarchisten en liberalen. Hij zag geen uitweg meer en overwoog zelfs terug te treden als koning. Op 22 september 1862 stelde hij de uitgesproken koningsgezinde Otto van Bismarck aan als minister-president.  Bismarck stelde een reorganisatie en uitbreiding van het leger voor, maar dat stuitte op weerstand van het Hogerhuis. Daarop stelde Bismarck vergaderingen eindeloos uit en drong er bij de koning op aan de impopulaire maatregel met een noodverordening er door te drukken. Zo groeide de militaire macht van Pruisen verder.

Heel de politiek van Bismarck was er op gericht Oostenrijk uit de Bond weg te werken en Pruisen de leiding over het toekomstige Duitse rijk te schenken. Via slimme diplomatie en enkele korte oorlogen lukte het hem Sleeswijk-Holstein, het koninkrijk Hannover en enkele kleinere gebieden in te lijven bij Pruisen. Door deze successen was Bismarck populair geworden, populairder zelfs dan de koning. Tijdens een bezoek aan Bentheim in 1869 (een rondreis van de koning en Bismarck door de nieuw verworven gebieden, waaronder ook Bentheim als onderdeel van het koninkrijk Hannover) werd dit op wel heel bijzondere wijze geïllustreerd. Volgens de overlevering stopte de stoet met daarin koetsen van de koning en van de minister-president  vrij plotseling bij een herenhuis waar op het balkon jonge dames en heren stonden, die vanaf het balkon bloemen wierpen. Tijdens de plotselinge stop viel per ongeluk de hele mand met bloemen in de koets van Bismarck, die verbaasd omhoog keek en zei: “dat is wel heel veel eer voor mij”.

Uitroeping van het Duitse Keizerrijk in 1871

In 1870 lokte Bismarck een oorlogsverklaring van Frankrijk aan Pruisen uit. Door de onderlinge verdragen tussen de Duitse staten werd dit een oorlog tussen Frankrijk en Duitsland, waarbij Duitsland als overwinnaar uit de bus kwam. Nog tijdens het beleg van Parijs riep Bismarck op 18 januari 1871 in de Spiegelzaal van het paleis van Versailles het Duitse Keizerrijk uit. De Zuid-Duitse en Noord-Duitse vorsten verenigden zich onder de nieuwe keizer Wilhelm I. Bismarck werd ‘Rijkskanselier’ en bleef dat tot 1890.

Standbeeld van Bismarck in Bad Bentheim

Na zijn dood in 1898 nam de populariteit van Bismarck, die tijdens zijn leven al groot was,enorm toe en werden in heel Duitsland honderden standbeelden van hem opgericht. Het idee voor een Bismarck standbeeld in Bentheim ontstond op een uitstapje van oorlogsveteranen op 29 juli 1899. Door een inzameling onder de bevolking werd het geld hiervoor bijeengebracht en tijdens een plechtigheid op 16 juni 1901 werd het standbeeld onthuld en nam burgemeester Johann Krabbe het standbeeld officieel  in ontvangst namens de stad.

Het 2,80 m hoge standbeeld is gemaakt van rode Bentheimer zandsteen door de beeldhouwer August Schmiemann uit München. Bismarck is in oorlogsuniform afgebeeld, compleet met helm met ‘Pickelhaube’ (metalen punt op de helm). Zijn linkerhand rust op een boomstam met daarop de nieuwe Grondwet van Duitsland uit 1871.

 

Dit artikel komt van vlag-NL
© 2018 Bentheim.Info
www.bentheim.info

Tags: Geschiedenis, Bismarck, Bad Bentheim

Please wait while you are redirected...or Click Here if you do not want to wait.